Toen ik op de leeftijd van 22 de diagnose van kanker te horen kreeg, was ik nog niet met kinderen bezig, ik had andere plannen. Ik zou ze in de koelkast stoppen en nadien wel terug oppikken, althans dat was het plan. Toch werd me tijdens een van de vele consultaties de volgende vraag gesteld: "Hebt u een kinderwens mijnheer Briers?" Dan volgde er toch wel even een stilte. Huh? Waarom vraagt u dat?
Niet evident he, chemotherapie kan dan wel gebruikt worden om kanker te behandelen, maar de impact ervan op goede cellen... Pff. Het chemobrein had ik al aangekaart, maar de aantasting van de voortplanting... Naïef als ik was dacht ik dat alles wel terug normaal zou functioneren na de behandeling, dus ook de spermaproductie. Dat laatste klopte wel, maar men zei me dat het tot wel 10 of 15 jaar kon duren alvorens de zaadcellen gezond en vruchtbaar zouden zijn. Slik! OK, ik had geen vriendin op dat ogenblik, maar ging nu niet meteen 'neen' antwoorden. Misschien wou ik wel kinderen en mijn toekomstige misschien ook. Ik ging dus voor 'ja'. Die beslissing zorgde voor een ongemakkelijke week. Ik had eigenlijk toegestemd met het verzamelen en bewaren van 'gezonde' zaadcellen. Voor die bewaring moest ik ook weer heel wat administratie doorlopen. Op de stappen die daarop volgden ga ik niet ingaan ;-). Maar goed, plots zat het nageslacht in een diepvries te wachten op verlossing, misschien wel tien jaar later. Een zeer beangstigende gedachte, wetende dat je misschien niet op een natuurlijke manier kinderen zou kunnen verwekken. Ook dat was alweer confronterend, nog voor de behandeling goed en wel gestart was. Er komt zoveel bij kijken waar je aanvankelijk niet bij stilstaat. Toen ik 24 was, leerde ik de vrouw van mijn leven kennen, mijn rots in de branding, mijn muze. Kinderen waren nog niet aan de orde en bepaalde anticonceptiemaatregelen werden met de mantel der liefde met momenten genegeerd (hey, ik heb chemo gehad, ik ben nog een tijdje steriel!). Nou, dat 'tijdje' bleek niet zo lang te duren. In het voorjaar van 2006 (we waren nog geen twee jaar samen) begon mijn vrouw zich wat vaker onwel te voelen. "Je zal toch niet …", "Kan niet, toch?"… Eerste zwangerschapstest: positief. Onmogelijk! Drie testen later: allemaal positief! Ik kan je garanderen dat ik in heel mijn leven nog nooit zo hard gehuild heb als in die periode. Werkelijk tranen van geluk, een emotie die veel verder ging dan de zwangerschap. Na drie jaar had mijn lichaam zich van alle rotzooi ontdaan en was ik gezond, dat was voor mij het ultieme bewijs, een teken. Na al die tijd heb ik zelf voor een nieuw leven gezorgd, slik. Het was het allergelukkigste moment, met mijn vrouw tissues delen in een hoekje in de badkamer. Zelfs nu ik dit schrijf, krijg ik het toch weer even moeilijk. Ondertussen zijn we 11 jaar verder en zit hier een dochter die het 5de leerjaar bijna aan de kapstok hangt. Maar het wordt nog beter, want er loopt ook nog een zoon van 9 rond! Ik ben enorm dankbaar voor hoofdstuk 2 en put kracht uit het zien opgroeien van mijn kinderen, dat ze bruisen van het leven. Geluk zit 'm soms in het onverwachte…
0 Reacties
De derde chemobaxter die ik kreeg (het waren er vier, ABVD), druppelde altijd wat langer dan de andere zakjes. De eerste maanden onderging ik die kuur gewoon in bed, omdat ik te misselijk was. Je moest me niet vragen om recht te staan, want dan wou de rotzooi er meteen terug uit. Echter na een zestal maanden ging dat al wat beter en begaf ik me wel eens vaker naar een chemozaal om die derde baxter de tijd te geven om in mijn lichaam te sijpelen. Het was een ruimte met zeer comfortabele zetels waar de kankerpatiënten samen hun kuur ondergingen. Ondanks de ellende, werd er vaak gelachen en gerelativeerd, … er werd gepraat over het uitwisselen van pruiken en toupetjes. Allemaal sterke mensen die een ontzettend relativeringsvermogen hadden opgebouwd. Ik denk ook dat ze me hebben geholpen om in dat jaar volwassen te worden. Op een bepaald moment zat ik naast een prille zestiger. Hij had longkanker en was terminaal. Ondanks dat gekende eindpunt, wou hij nog wel steeds chemo krijgen, hopende dat hij zo zijn leven met een paar maanden kon verlengen. Dat verlengen was voor hem belangrijk, want hij wou zijn kleindochter naar haar eerste dag op de middelbare school brengen. Hij beschouwde dat als een mijlpaal in haar jonge leven. Hij deed dat omdat hij er zelf nooit voor zijn kinderen was geweest en wou het op die manier enigszins goedmaken. Hoop dat ze dat moment nooit zou vergeten. Hij was altijd bezig, geconsumeerd door zijn werk, door uiterlijk vertoon. Hij had bepaalde doelen in zijn leven: een dikke wagen op zijn oprit, een groot huis en veel inkomsten. In al die zaken is hij toen geslaagd. Echter, toen hij dat doel had bereikt, kreeg hij de vernietigende diagnose. Daar had hij nooit rekening mee gehouden. Hij zou alles wel inhalen na zijn pensioen. Maar dat pensioen is er nooit gekomen. Hij legde zijn bleke en koude hand op de mijne en zei me dat ik aan de start van een nieuw leven stond en dat ik nu keuzes moest maken die er echt toe doen. De herinneringen die zijn kinderen aan hem hadden, waren volgens hem veeleer materialistisch, geen schoot- of poppenkastmomenten, geen visie die hij bij hen had ingebeiteld. Ik ga ervan uit dat hij zich daarin wel zal vergist hebben. Ik geloofde erin dat ik zou genezen, zover was mijn wilskracht wel, maar had toen nooit nagedacht over hoe ik mijn leven nadien zou inrichten. Het laatste waar ik toen aan dacht was carrière maken. Ik wou als 23-jarige vooral leven, rondkomen en genieten. Dat was vooral ingegeven door het besef dat het leven kort kan zijn. Ik associeerde kanker immers steeds met hogere leeftijd, het was een ver-van-mijn-bedshow. Een gezonde, actieve levensstijl speelde geen rol, ik werd desondanks getroffen door de ziekte. Leeftijd speelt evenmin een rol. Je trekt een lotje. Dus wat doe je dan met dat korte leven? Hoe vul je dat dan in? Waar ga je belang aan hechten? Welke waarde ga je aan jouw leven geven en welke impact wil je met jouw leven hebben op anderen? Zoveel vragen waar ik mee zat en nog steeds zit. Met een hoog loon of hoge positie was ik niet bezig. Voor mijn ziekte dacht ik niet aan een gezin, ik wou vooral gaan voor al die voorgenoemde zaken. Het jaar dat daarop volgde, heeft dat helemaal omgegooid. Ik heb die man in de chemozaal nadien niet meer gezien. Nochtans kregen we chemo op dezelfde dag, vrijdags. Ik heb zo heel wat gezichten zien verdwijnen, mensen ontmoet die terminaal waren, hoopvol of triest. Sommigen hadden min of meer vrede genomen met de dood, anderen hadden het moeilijk met het enkel kunnen terugkijken en het niet kunnen vooruitkijken, of er deel van kunnen uitmaken, dat was toch enige bron van tristesse. Ik heb geluk gehad en ben ondertussen vader en echtgenoot met als missie om herinneringen te creëren, bij hen maar ook bij mensen die me omringen. Ook tracht ik daar ergens ruimte te voorzien voor enige relativering (onderschat de impact van bovenstaande verhaal niet). Ik leg heel wat momenten vast, neem foto's van activiteiten, de omgeving. Ja, ook foto's van mestkevers die de straat willen oversteken. Soms steek ik een handje toe. Sinds ik een smartphone heb, staan er al meer dan 17.000 foto's en heel wat filmpjes op de teller. Herinneringen, voor later. Mocht er ooit iets met me gebeuren, dan hebben ze nog een gigantisch archief waar ze hopelijk met plezier herinneringen aan kunnen ophalen. Dat is beeld, een kapstok. Andere herinneringen zijn belevingen, momenten die er echt toe doen en die in het geheugen zijn opgeslagen. Zo weten mijn vrouw en kinderen dat ik uit de bol ga bij het horen van Shout to the Top (Style Council). Als ze dat op de radio draaien, schuif ik de stoelen aan de kant, neem ik kinderen en vrouw bij de hand en zijn we even weg van de wereld, samen, dansend. Dat is voor mij leven en dat is ook een typische herinnering aan een spontane ingeving. Zo kan ik nog wel wat voorbeelden aanhalen. Dat zijn momenten waarvan ik hoop dat ze blijven hangen, niet de financiële verwezenlijkingen, maar echte belevingen. Het is wat ik heb geleerd van de jonge zestiger met longkanker. Hij heeft misschien ongewild een herinnering bij mij gecreëerd, een rimpel in mijn leven met verstrekkende gevolgen. Op die manier blijft hij in mijn gedachten altijd voortleven en misschien ook bij heel wat andere patiënten of mensen uit zijn directe omgeving. Ik herhaal de vragen die ik eerder stelde: wat doe je met dat korte leven? Hoe vul je dat in? Waar ga je belang aan hechten? Welke waarde ga je aan je leven geven en welke impact wil je met jouw leven, hebben op anderen? Leg herinneringen vast, momenten, hoe banaal ook, die we later ongetwijfeld nog zullen koesteren. Wees spontaan, verras, beleef en relativeer. En nu, stoelen aan de kant! "Professor, ik ben aan het dementeren", dat was zowat de eerste reactie op de vraag die werd gesteld tijdens de jaarlijkse check-up: "Hoe gaat het met u?" Ik was toen 30, 7 jaar na de laatste chemo. Al enige tijd merkte ik dat het niet altijd evident was om bepaalde termen te vinden tijdens een gesprek. Ik kreeg te maken met kortsluitingen die ervoor zorgden dat Franse, Spaanse of Engelse vertalingen voor dat ene Nederlandse woord klaarstonden. Net dat ene woord in de moedertaal dook maar niet op uit mijn mond.
Aanvankelijk ging ik ervan uit dat het te maken had met verstrooidheid, of stress, maar eens ik een patroon begon vast te stellen dat echt al een hele tijd aan het aanslepen was, wist ik dat dit toch wel het aankaarten waard was. Dit vergde meer onderzoek. De prof was niet verrast of verbaasd, integendeel. De toxische mix had mijn lichaam geen goed gedaan, dat was al een tijdje duidelijk. Uiteraard (en godzijdank) heeft de chemo de kanker kunnen verdrijven, maar dat heeft toch een zekere prijs. De vreemde schakels die worden gelegd of de occasionele hiaten in mijn geheugen zijn louter het gevolg van aanslepende schade. Zelfs nu, 14 jaar na de chemo, ondervindt mijn lichaam nog steeds de gevolgen van de behandeling en moet ik gewoonweg aanvaarden dat ik nooit meer dezelfde persoon zal zijn. Dat is niet altijd evident, ondanks het slijten van de tijd. Mijn sterkste communicatiemiddel is daarom ook het geschreven woord. Het schrijfproces geeft me net iets meer tijd om de juiste woorden te vinden. Dat lukt me gewoonweg niet bij een gesprek. Het gevolg is dat ik na al die jaren een façade heb ontwikkeld. Tijdens een gesprek stop ik al mijn energie in uiterste concentratie, zodat niemand zou merken dat ik worstel met het vinden van woorden. Dat is bijzonder uitputtend, maar het kan niet anders. Meestal lukt het dan wel, maar toch sijpelt er dan een vertaling of een synoniem door, een term die erop lijkt, maar niet volledig de lading dekt. Heel vaak volgt er dan een korte stilte, niet bij mij, maar bij de gesprekspartner die tracht te begrijpen wat ik wil zeggen. Moordend. Zeker als men mijn woorden dan vervolgens verbetert, vreselijk. Dat is ook moeilijk om mee om te gaan, immers, waarom zou ik me op dat moment moeten verantwoorden voor het verspreken? Dat zou pas zeer vreemd overkomen en toch zou ik het moeten doen. Althans bij vrienden. Bij een gesprekspartner die ik niet ken, neem nu op een netwerkevent, is dat anders. Als er voldoende vertrouwen is of een zekere band, dan is het oké en lachen we er even om. Toch heb ik al een paar voorbeelden gehad van mensen die geen begrip konden tonen voor de situatie en afhaakten. Begrijpelijk, maar anderzijds ook jammer. Ik kan mensen niet kwalijk nemen dat ze een oordeel vellen, maar dat doe je niet bij een verspreking. Meteen ook de reden waarom je mij niet snel (meer) op een netwerkevent zal zien. Dat is pure stress. Die situaties hebben mijn ogen opengetrokken. Ik zal niet zo snel een oordeel vellen over iemand, niet op basis van kledij, levensstijl of een bepaalde aandoening. Mijn respect voor de medemens is bijzonder groot en ik kan alleen maar hopen dat dat omgekeerd ook zo is, ondanks de occasionele verspreking, stotter of de stilte die erop volgt. Het is de eerste keer dat ik schrijf over geheugenproblemen of het leggen van de juiste links in gesproken communicatie als gevolg van chemo. Ik vermoed dan ook dat zij die me kennen misschien een aantal zaken beter kunnen plaatsen, laten we het hopen. De boodschap die ik wil meegeven is dat je pas dingen opmerkt als je er zelf mee geconfronteerd wordt. Neem nu de vooroordelen die we veel te snel hebben klaarstaan. Tracht de zaken van op afstand te bekijken, misschien is er wel een context die een belangrijke rol speelt. Oordeel dan pas. |