De derde chemobaxter die ik kreeg (het waren er vier, ABVD), druppelde altijd wat langer dan de andere zakjes. De eerste maanden onderging ik die kuur gewoon in bed, omdat ik te misselijk was. Je moest me niet vragen om recht te staan, want dan wou de rotzooi er meteen terug uit. Echter na een zestal maanden ging dat al wat beter en begaf ik me wel eens vaker naar een chemozaal om die derde baxter de tijd te geven om in mijn lichaam te sijpelen. Het was een ruimte met zeer comfortabele zetels waar de kankerpatiënten samen hun kuur ondergingen. Ondanks de ellende, werd er vaak gelachen en gerelativeerd, … er werd gepraat over het uitwisselen van pruiken en toupetjes. Allemaal sterke mensen die een ontzettend relativeringsvermogen hadden opgebouwd. Ik denk ook dat ze me hebben geholpen om in dat jaar volwassen te worden. Op een bepaald moment zat ik naast een prille zestiger. Hij had longkanker en was terminaal. Ondanks dat gekende eindpunt, wou hij nog wel steeds chemo krijgen, hopende dat hij zo zijn leven met een paar maanden kon verlengen. Dat verlengen was voor hem belangrijk, want hij wou zijn kleindochter naar haar eerste dag op de middelbare school brengen. Hij beschouwde dat als een mijlpaal in haar jonge leven. Hij deed dat omdat hij er zelf nooit voor zijn kinderen was geweest en wou het op die manier enigszins goedmaken. Hoop dat ze dat moment nooit zou vergeten. Hij was altijd bezig, geconsumeerd door zijn werk, door uiterlijk vertoon. Hij had bepaalde doelen in zijn leven: een dikke wagen op zijn oprit, een groot huis en veel inkomsten. In al die zaken is hij toen geslaagd. Echter, toen hij dat doel had bereikt, kreeg hij de vernietigende diagnose. Daar had hij nooit rekening mee gehouden. Hij zou alles wel inhalen na zijn pensioen. Maar dat pensioen is er nooit gekomen. Hij legde zijn bleke en koude hand op de mijne en zei me dat ik aan de start van een nieuw leven stond en dat ik nu keuzes moest maken die er echt toe doen. De herinneringen die zijn kinderen aan hem hadden, waren volgens hem veeleer materialistisch, geen schoot- of poppenkastmomenten, geen visie die hij bij hen had ingebeiteld. Ik ga ervan uit dat hij zich daarin wel zal vergist hebben. Ik geloofde erin dat ik zou genezen, zover was mijn wilskracht wel, maar had toen nooit nagedacht over hoe ik mijn leven nadien zou inrichten. Het laatste waar ik toen aan dacht was carrière maken. Ik wou als 23-jarige vooral leven, rondkomen en genieten. Dat was vooral ingegeven door het besef dat het leven kort kan zijn. Ik associeerde kanker immers steeds met hogere leeftijd, het was een ver-van-mijn-bedshow. Een gezonde, actieve levensstijl speelde geen rol, ik werd desondanks getroffen door de ziekte. Leeftijd speelt evenmin een rol. Je trekt een lotje. Dus wat doe je dan met dat korte leven? Hoe vul je dat dan in? Waar ga je belang aan hechten? Welke waarde ga je aan jouw leven geven en welke impact wil je met jouw leven hebben op anderen? Zoveel vragen waar ik mee zat en nog steeds zit. Met een hoog loon of hoge positie was ik niet bezig. Voor mijn ziekte dacht ik niet aan een gezin, ik wou vooral gaan voor al die voorgenoemde zaken. Het jaar dat daarop volgde, heeft dat helemaal omgegooid. Ik heb die man in de chemozaal nadien niet meer gezien. Nochtans kregen we chemo op dezelfde dag, vrijdags. Ik heb zo heel wat gezichten zien verdwijnen, mensen ontmoet die terminaal waren, hoopvol of triest. Sommigen hadden min of meer vrede genomen met de dood, anderen hadden het moeilijk met het enkel kunnen terugkijken en het niet kunnen vooruitkijken, of er deel van kunnen uitmaken, dat was toch enige bron van tristesse. Ik heb geluk gehad en ben ondertussen vader en echtgenoot met als missie om herinneringen te creëren, bij hen maar ook bij mensen die me omringen. Ook tracht ik daar ergens ruimte te voorzien voor enige relativering (onderschat de impact van bovenstaande verhaal niet). Ik leg heel wat momenten vast, neem foto's van activiteiten, de omgeving. Ja, ook foto's van mestkevers die de straat willen oversteken. Soms steek ik een handje toe. Sinds ik een smartphone heb, staan er al meer dan 17.000 foto's en heel wat filmpjes op de teller. Herinneringen, voor later. Mocht er ooit iets met me gebeuren, dan hebben ze nog een gigantisch archief waar ze hopelijk met plezier herinneringen aan kunnen ophalen. Dat is beeld, een kapstok. Andere herinneringen zijn belevingen, momenten die er echt toe doen en die in het geheugen zijn opgeslagen. Zo weten mijn vrouw en kinderen dat ik uit de bol ga bij het horen van Shout to the Top (Style Council). Als ze dat op de radio draaien, schuif ik de stoelen aan de kant, neem ik kinderen en vrouw bij de hand en zijn we even weg van de wereld, samen, dansend. Dat is voor mij leven en dat is ook een typische herinnering aan een spontane ingeving. Zo kan ik nog wel wat voorbeelden aanhalen. Dat zijn momenten waarvan ik hoop dat ze blijven hangen, niet de financiële verwezenlijkingen, maar echte belevingen. Het is wat ik heb geleerd van de jonge zestiger met longkanker. Hij heeft misschien ongewild een herinnering bij mij gecreëerd, een rimpel in mijn leven met verstrekkende gevolgen. Op die manier blijft hij in mijn gedachten altijd voortleven en misschien ook bij heel wat andere patiënten of mensen uit zijn directe omgeving. Ik herhaal de vragen die ik eerder stelde: wat doe je met dat korte leven? Hoe vul je dat in? Waar ga je belang aan hechten? Welke waarde ga je aan je leven geven en welke impact wil je met jouw leven, hebben op anderen? Leg herinneringen vast, momenten, hoe banaal ook, die we later ongetwijfeld nog zullen koesteren. Wees spontaan, verras, beleef en relativeer. En nu, stoelen aan de kant!
0 Reacties
|